De windturbine is uitgerust met lichtsensoren en met computers. Die weten op elk moment van de dag de stand van de zon, de stand van de rotor, of de rotor draait, en de ligging van elke woning. Via de lichtsensor weet hij ook of de zon schijnt dan wel of het bewolkt is.
De computer berekent of en wanneer er slagschaduw zal vallen op een welbepaalde woning. Dit houdt hij bij in een logboek dat ook beschikbaar is voor de milieu-inspectie. Van zodra de wettelijke norm bereikt is van 30 minuten slagschaduw per dag of 8 uur slagschaduw per jaar per woning, valt de windturbine stil. De turbine start opnieuw op zodra de zon ver genoeg aan de hemel is doorgeschoven om geen schaduw meer op de woning te werpen. Daarom zie je windturbines soms heel even stil staan. Ze zijn niet stuk, vaak wachten ze gewoon tot de zon wat is opgeschoven.